In een tijd waarin de wereld lijkt te verschuiven naar nieuwe geopolitieke realiteiten staan we in Vlaanderen, België en de Europese Unie voor een fundamentele vraag: hoe waarborgen we onze vrede en vrijheid? Het antwoord bevat een paradox die velen liever niet onder ogen zien: een duurzame vrede vereist een gewapende.

Sinds de Russische annexatie van de Krim in 2014 en de grootschalige invasie van Oekraïne is het idee van een vreedzaam Europa dat zijn defensie kon verwaarlozen definitief verleden tijd. Poetins Rusland heeft aangetoond dat het bereid is militaire macht in te zetten om geopolitieke ambities na te streven. Deze realiteit vereist van ons een herziening van wat vrede betekent en hoe we die kunnen behouden.

De Baltische staten en Polen begrijpen deze dynamiek al langer. Voor hen was de Russische dreiging nooit een abstractie, maar een historische ervaring. Hun investeringen in defensie waren daarom nooit louter symbolisch. Maar voor België en Vlaanderen, beschermd door de geografische buffer van Centraal-Europa en de veiligheidsparaplu van de NAVO, werd defensie een beleidsterrein dat we konden verwaarlozen.

Belgische en Vlaamse realiteit

Decennialang hebben we in België onze defensie-uitgaven laten dalen tot een niveau dat nauwelijks volstaat voor het onderhoud van wat we hebben, laat staan voor betekenisvolle modernisering. We leverden morele steun aan Oekraïne, maar onze materiële bijdragen weerspiegelen onze beperkte capaciteit. De vraag is niet of we meer hadden kunnen doen, maar of we in staat zijn onszelf te verdedigen als het nodig is.

In Vlaanderen heerst, zoals in grote delen van Europa, een diepgewortelde pacifistische traditie. Deze is begrijpelijk, gegeven onze geschiedenis als slagveld van Europa. Maar pacifisme dat niet gepaard gaat met weerbaarheid riskeert slechts een uitnodiging te zijn voor agressie.

Sterke defensie-industrie

Een van de meest verwaarloosde aspecten in het debat over defensie is het belang van een robuuste defensie-industrie. Een sterke defensie-industriële basis is geen luxe maar een strategische noodzaak. Een noodzaak die ons in staat stelt om strategische autonomie te behouden in tijden van crisis, innovatie te stimuleren die vaak overloopt naar de civiele sector, hoogwaardige werkgelegenheid te creëren en snel te kunnen opschalen bij dreigingen.

België heeft een rijke geschiedenis van defensie-industrie, met bedrijven die wereldwijd bekend staan om hun expertise. Toch hebben we toegestaan dat deze sector gemarginaliseerd werd, deels door een misplaatst moreel oordeel: de productie van defensiematerieel zou intrinsiek problematisch zijn.

Kortzichtigheid

Het is ronduit dom en contraproductief dat belangrijke Belgische, Europese en bancaire spelers beperkt worden in hun mogelijkheden om in defensie te investeren. Deze beperkingen komen voort uit een achterhaalde ideologie die defensie-industrie stigmatiseert en categoriseert als ‘niet-duurzaam’ of ‘onethisch’.

Onze banken en investeringsfondsen worden door ESG-criteria (Environmental, Social, Governance) en interne regels vaak verhinderd om te investeren in bedrijven die defensiematerieel produceren. Dat terwijl dezelfde instellingen probleemloos kunnen investeren in bedrijven die actief zijn in landen met twijfelachtige mensenrechtenrecords.

Deze hypocrisie heeft verstrekkende gevolgen. Ze dwingt onze defensie-industrie in buitenlandse handen, verzwakt onze strategische positie en maakt ons afhankelijk van landen die geen morele bezwaren hebben tegen investeringen in hun eigen defensiecapaciteit.

Geen contradictie

‘Si vis pacem, para bellum’ (‘Als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog’). Deze oude Romeinse wijsheid is niet cynisch, maar realistisch. Een sterke defensiecapaciteit werkt afschrikkend. Potentiële agressors berekenen kosten en baten voordat ze tot actie overgaan. Een Europa dat weerbaar is verhoogt de kosten van agressie en vermindert daarmee de waarschijnlijkheid ervan.

Maar dat principe werkt alleen als de weerbaarheid geloofwaardig is. De NAVO-norm van twee procent van het bruto binnenlands product voor defensie-uitgaven is geen willekeurig getal, maar een minimumdrempel voor geloofwaardigheid. Wanneer België en andere West-Europese landen consequent onder deze norm blijven, verzwakken ze de collectieve afschrikking.

Wat we nodig hebben is niet alleen een technische herziening van ons defensiebeleid, maar een fundamentele verschuiving in onze strategische cultuur. We moeten erkennen dat veiligheid niet vanzelfsprekend is en dat het handhaven ervan inspanning vereist. Dat betekent:

  1. Realistische investeringen in onze defensiecapaciteit;
  2. Ontwikkeling van Europese strategische autonomie, in samenwerking met de NAVO;
  3. Versterking van onze cyberdefensie en bescherming tegen hybride dreigingen;
  4. Maatschappelijk debat over wat we bereid zijn te verdedigen en hoe;
  5. Herziening van financiële en investeringsregels die onze defensie-industrie belemmeren.

Morele dimensie van weerbaarheid

Er is een fundamenteel misverstand dat pacifisme moreel superieur zou zijn aan weerbaarheid. Niets is minder waar. De bereidheid om democratische waarden, mensenrechten en internationale rechtsorde te verdedigen is geen militarisme, het is een morele plicht.

Wanneer we kijken naar Oekraïne zien we een volk dat vecht voor zijn bestaan en vrijheid. Hun strijd herinnert ons eraan dat sommige waarden het verdedigen waard zijn en dat geweldloosheid niet altijd een optie is tegenover een agressor die geen morele grenzen erkent.

Daarom is het ook moreel verdedigbaar, zelfs noodzakelijk, om een gezonde defensie-industrie te ondersteunen en te investeren in bedrijven die bijdragen aan onze collectieve veiligheid. Het stigmatiseren van deze sector is niet alleen economisch schadelijk, maar ook ethisch inconsistent.

Vrede door kracht

Een duurzame vrede in Europa vereist een Vlaanderen en België die hun verantwoordelijkheden serieus nemen. Niet door oorlogszuchtig te worden, maar door weerbaar te zijn. Niet door conflicten te zoeken, maar door ze te kunnen afwenden.

Dat betekent het omarmen van een sterke defensie-industrie als onderdeel van onze strategische autonomie. Het betekent het herzien van achterhaalde investeringsrestricties die ons verzwakken terwijl onze tegenstanders hun defensie-industriële capaciteit versterken.

De paradox van onze tijd is dat vrede niet komt door wapens af te wijzen, maar door ze verstandig te gebruiken als instrument van afschrikking. Een sterk Europa is een Europa dat voor zichzelf kan zorgen, dat zijn grenzen en waarden kan beschermen en dat daardoor een overtuigende stem kan hebben in het bevorderen van een rechtvaardige internationale orde.

Dat is geen militarisme. Het is realisme in dienst van idealisme, de enige weg naar een duurzame vrede. En in dat realisme past een bloeiende defensie-industrie die vrij is van ideologisch gedreven investeringsbelemmeringen.